De nijl bij Aswan is prachtig en het leek ons heel leuk om een tochtje per Felucca, een Egyptische zeilboot, te maken. In de namiddag vertrokken we dan. En inderdaad fantastisch, heel relaxed met twee jonge Egyptenaren aan boord die ons het een en ander vertelden. Ipo met veel collega’s in de waterwereld en had van hen op het hart gedrukt gekregen de Nilometer (en de Aswandammen) te bezoeken. De Nilometer is een waterhoogte meter voor de water hoogte in de Nijl die al sinds de faraohs in gebruik is. Dus moesten we aan land op Elephantine Island, wederom een schandalig entree bedrag betalen en toen op weg.
Maar ho ho dat gaat zomaar niet, eerst door het museum volgens de bewakers. Het museum was een prachtig voorbeeld van vele andere Egyptische musea (Luxor uitgezonderd). Men neme een oud gebouw waar de laatste tien jaar niemand naar omgekeken heeft, men zet er een tiental keukentafels in en flikkert wat oude stenen, kruikjes , rommel van buiten erop. Dan schrijft men een paar kaartjes met cryptische boodschappen, zoals “Exhibit 6Abis : Agamemnons toualadinges” en noemt het een museum. Om het echt te maken verstopt men ook nog een paar oude mannetjes in Jellaba’s die opeens achter je staan en je de stuipen op het lijf jagen met een paar welgekozen woorden zoals “Is very old” en gelijk hun hand ophouden voor een beloning. Zo’n museum dus.
Na deze marteling dachten we dan door te kunnen stoten naar de Nilometer maar nee, er waren ook nog een aantal tempels waar we doorheen gejaagd moesten worden. De ongevraagde gids vertelde ons alles over de eerste en tweede vrouw van pharao huppeldepup. Hij wees ons in erbarmelijk Engels op een aantal badkamers die verdacht veel leken op voorraadkamers en eigenlijk niet te onderscheiden waren van de ontvangstkamers. Volgens mij verzon hij het hele verhaal ter plekke. In de loop van het verhaal verscheen er een tweede man aan onze zijde met een beetje een konijnengezicht. Niet dat hij flaporen had maar zijn mond was leeg op twee enorme zwarte voortanden na. Hij zal wel niet veel kusjes meer krijgen. Pas toen ik een pistool zag dat hij nonchalant achter in zijn broeksband had gestoken zag begreep ik zijn functie. Ik wou hem nog waarschuwen dat een tweede bilnaad gauw gemaakt is maar dat leek me hier niet gepast.
Toen het tijd werd om afscheid te nemen van ons ongevraagde gezelschap werden we er aan herinnerd dat dit allemaal niet voor niets was en dat security ervoor gezorgd had dat we veilig rond hadden kunnen lopen.
Ipo heeft zijn Nilometer nog gezien en we hebben de zon zien ondergaan in een heel prachtige, romantische zeilboot op de Nijl met twee heel plezierige jongens, dus de Felucca tocht was het meer dan waard. Konden we maar met de Felucca naar Sudan.
zondag 19 september 2010
Mr. Salah
Daar stonden we dan met zijn allen, vijf Duitsers waaronder twee kindertjes, drie Ieren, een Engelsman, een Australiër, een Zuid-Afrikaan en natuurlijk vier Nederlanders. Met zijn allen stonden we buiten Salah’s kantoor te wachten tot hij beschikbaar was voor audiëntie. Salah was er natuurlijk al maar het was nog geen tijd om het plebs te ontvangen.
Iedereen die de beroemde tocht naar Kaapstad overland maakt kent Salah en probeert vriendjes te worden, want Salah is de “Koning van de pontons”. Wil men over de oostkant naar Zuid Afrika dan moet men door Sudan en de enige manier om Sudan in te komen is via een van de wekelijkse boten van Salah. Auto’s worden namelijk op pontons geladen en dan met een sleepboot van Aswan in Egypte naar Wadi Haifa in Sudan gebracht. De vorige twee boten waren uitgevallen en dus waren er een paar desperaat om weg te komen, waaronder wijzelf.
Uiteindelijk hadden we lang genoeg gewacht en liet Salah ons binnen in zijn kantoor. In twee zinnen vertelde hij dat hij ons pas wilde terugzien als we naar de Tourist Court en de Tourist Police geweest waren. Met behulp van een paar coördinaten die we van een vettig papiertje mochten overschrijven werden we op puzzeltocht met GPS coördinaten Aswan in gestuurd.
Bij de Tourist Court zaten twee mannetjes buiten op twee stoelen papiertjes te schrijven. Na een uurtje kregen we allemaal een vodje met een stempeltje en krabbeltje waardoor we met open armen bij de Tourist Police zouden worden ontvangen.
De chaos bij de Tourist Police was enorm, lange rijen mensen met allemaal officieel uitziende papieren die schreeuwend en duwend iets voor elkaar probeerden te krijgen. De ambtenaren achter het glas schreven allemaal dingen op papiertjes, mikten er diverse stempels op en gaven die aan elkaar door. Het leek niet alsof er enige vooruitgang was. Niemand ging weg, er kwamen alleen maar mensen bij.
Opeens leek er een doorbraak toen Ipo de juiste man te spreken kreeg. Hij sommeerde ons de Egyptische nummerplaten eraf te schroeven en bij hem in te leveren. Het eerste kleine probleempje deed zich gelijk al voor toen een Duitse motorrijder probeerde de ene nummerplaat die hij gekregen had in te leveren. Helaas dat moesten er twee zijn. Op zijn vraag waar hij die tweede dan vandaan moest halen werden de schouders opgehaald. Na twee uur wachten werden de nummerplaten weer teruggegeven en gingen we onverichterzake maar naar Salah. Gelukkig hadden we de schroeven nog.
We raakten er al aan gewend want ditmaal moesten we met zijn allen voor Salah’s kantoor wachten omdat hij aan het bidden was. En omdat hij waarschijnlijk heel wat zonden te overdenken had duurde dat enige tijd. Uiteindelijk vond ook Salah het geen probleem, laten we het maar op maandag morgen overdoen dan hoeven de auto’s ook geen twee dagen in de haven bij de douane te staan. Na nog even een schandalig bedrag betaald te hebben voor een cabin mochten we naar huis. Het grappige is dat er een compleet nieuwe weg van Egypte naar Sudan, via Abu Simbel, loopt maar die mogen wij niet gebruiken. Overmorgen zijn we in Sudan Inshallah…
Iedereen die de beroemde tocht naar Kaapstad overland maakt kent Salah en probeert vriendjes te worden, want Salah is de “Koning van de pontons”. Wil men over de oostkant naar Zuid Afrika dan moet men door Sudan en de enige manier om Sudan in te komen is via een van de wekelijkse boten van Salah. Auto’s worden namelijk op pontons geladen en dan met een sleepboot van Aswan in Egypte naar Wadi Haifa in Sudan gebracht. De vorige twee boten waren uitgevallen en dus waren er een paar desperaat om weg te komen, waaronder wijzelf.
Uiteindelijk hadden we lang genoeg gewacht en liet Salah ons binnen in zijn kantoor. In twee zinnen vertelde hij dat hij ons pas wilde terugzien als we naar de Tourist Court en de Tourist Police geweest waren. Met behulp van een paar coördinaten die we van een vettig papiertje mochten overschrijven werden we op puzzeltocht met GPS coördinaten Aswan in gestuurd.
Bij de Tourist Court zaten twee mannetjes buiten op twee stoelen papiertjes te schrijven. Na een uurtje kregen we allemaal een vodje met een stempeltje en krabbeltje waardoor we met open armen bij de Tourist Police zouden worden ontvangen.
De chaos bij de Tourist Police was enorm, lange rijen mensen met allemaal officieel uitziende papieren die schreeuwend en duwend iets voor elkaar probeerden te krijgen. De ambtenaren achter het glas schreven allemaal dingen op papiertjes, mikten er diverse stempels op en gaven die aan elkaar door. Het leek niet alsof er enige vooruitgang was. Niemand ging weg, er kwamen alleen maar mensen bij.
Opeens leek er een doorbraak toen Ipo de juiste man te spreken kreeg. Hij sommeerde ons de Egyptische nummerplaten eraf te schroeven en bij hem in te leveren. Het eerste kleine probleempje deed zich gelijk al voor toen een Duitse motorrijder probeerde de ene nummerplaat die hij gekregen had in te leveren. Helaas dat moesten er twee zijn. Op zijn vraag waar hij die tweede dan vandaan moest halen werden de schouders opgehaald. Na twee uur wachten werden de nummerplaten weer teruggegeven en gingen we onverichterzake maar naar Salah. Gelukkig hadden we de schroeven nog.
We raakten er al aan gewend want ditmaal moesten we met zijn allen voor Salah’s kantoor wachten omdat hij aan het bidden was. En omdat hij waarschijnlijk heel wat zonden te overdenken had duurde dat enige tijd. Uiteindelijk vond ook Salah het geen probleem, laten we het maar op maandag morgen overdoen dan hoeven de auto’s ook geen twee dagen in de haven bij de douane te staan. Na nog even een schandalig bedrag betaald te hebben voor een cabin mochten we naar huis. Het grappige is dat er een compleet nieuwe weg van Egypte naar Sudan, via Abu Simbel, loopt maar die mogen wij niet gebruiken. Overmorgen zijn we in Sudan Inshallah…
donderdag 16 september 2010
Retourtje Luxor
Er heerst een geweldige sfeer op straat. Hoewel zaterdag het echte einde van de Ramadan was, lopen er ook nu op zondag nog duizenden mensen rond in hun beste kleren. De jongere meisjes hebben allemaal hun zwarte kledij thuisgelaten en dragen nu heel kleurige jurken en vooral roze sluiers. Overal worden we toegeroepen met “Welcome to Egypt”
We waren speciaal naar Aswan gekomen om de boot naar Sudan te regelen. Deze boot gaat één maal per week en wel op maandag. Helaas de vorige twee weken niet en de drie Engelse Overlanders die we tegenkwamen waren na twee weken wachten ook ten einde raad. Zij hadden een eigen boot proberen te organiseren om weg te komen. Of dat gelukt is weten we ook nu nog niet.
Mr. Salah had ons per telefoon verzekerd dat de boot deze keer wel ging en wij zouden meekunnen maar omdat we het niet vertrouwden besloten we om toch maar persoonlijk in Aswan langs te gaan. Van daar uit wilden we naar de Rode Zee kust reizen om daar nog een paar dagen door te brengen, een kleine 4 uur rijden naar het oosten.
Eigenlijk was de Rode Zee kust een enorme tegenvaller, een desolaat, heet en rotsachtig gebied waar eigenlijk maar één bezigheid was : duiken. En dat had een enorme invloed op de prijzen, campings waren hier niet en de eerste redelijke plaats om te verblijven vroeg €100 per kamer per nacht. Als je bedenkt dat we de vorige nacht nog €16 betaald hadden voor een kamer met aircon en fantastisch zicht op de Nijl, met zwembad.
Een echt probleem was dit natuurlijk niet omdat wij overal konden staan en slapen en al snel hadden we een prachtig plekje gevonden aan een klein baaitje. Liesbeth was net de paprikas aan het snijden toen “trouble arrived” in de vorm van een pick-up vol militairen. Of wij niet wisten dat je een permit nodig had om hier te staan en dat overnachten “absolute forbidden” was. Ja, dat was ons ontgaan. Het boeltje ingepakt en maar op zoek naar een hotel. En dat bleek niet gemakkelijk, het stikte van de resorts, maar gewone hotels waren er niet, nou ja één die we na donker vonden. Schandalige prijs, geen handdoeken of ontbijt en smerig, maar ja geen keuze.
Aan deze kust bleek zo weinig te beleven dat we de volgende ochtend besloten ons verlies te nemen en maar weer naar Luxor te gaan waar wel een hele mooie camping was en waar ook veel dingen te doen waren. Opgewekt begaven we ons op weg toen we de eerste politiepost tegenkwamen. De agent was vriendelijk maar onverbiddelijk, we mochten er niet door. Terwijl de Egyptenaren links en rechts lachend en wenkend rondom ons heen reden zaten wij vast. Het gebied was te gevaarlijk volgens hen omdat er geen politieposten waren. De honderden politieposten die wij ondertussen gepasseerd zijn hebben bij ons allerlei gevoelens opgewekt maar nog nooit een van extra veiligheid. Vaak waren we na zo’n post onze pen weer kwijt. Een snelle calculatie leerde ons dat we er 110 km bij gekregen hadden, maar ja de diesel is goedkoop in Egypte (€0,20 per liter).
Momenteel zijn we weer in Luxor wachtend tot we naar Aswan kunnen afreizen en op de boot kunnen stappen. We stonden hier de eerste dag zelfs met 5 andere auto’s met hetzelfde doel, een groep Ieren, een Duits-Nederlands stel en drie auto’s vol bejaarde Zuid-Afrikanen die in 7 maanden tijd Kaapstad-Europa-Kaapstad doen. Over bikkels gesproken.
We waren speciaal naar Aswan gekomen om de boot naar Sudan te regelen. Deze boot gaat één maal per week en wel op maandag. Helaas de vorige twee weken niet en de drie Engelse Overlanders die we tegenkwamen waren na twee weken wachten ook ten einde raad. Zij hadden een eigen boot proberen te organiseren om weg te komen. Of dat gelukt is weten we ook nu nog niet.
Mr. Salah had ons per telefoon verzekerd dat de boot deze keer wel ging en wij zouden meekunnen maar omdat we het niet vertrouwden besloten we om toch maar persoonlijk in Aswan langs te gaan. Van daar uit wilden we naar de Rode Zee kust reizen om daar nog een paar dagen door te brengen, een kleine 4 uur rijden naar het oosten.
Eigenlijk was de Rode Zee kust een enorme tegenvaller, een desolaat, heet en rotsachtig gebied waar eigenlijk maar één bezigheid was : duiken. En dat had een enorme invloed op de prijzen, campings waren hier niet en de eerste redelijke plaats om te verblijven vroeg €100 per kamer per nacht. Als je bedenkt dat we de vorige nacht nog €16 betaald hadden voor een kamer met aircon en fantastisch zicht op de Nijl, met zwembad.
Een echt probleem was dit natuurlijk niet omdat wij overal konden staan en slapen en al snel hadden we een prachtig plekje gevonden aan een klein baaitje. Liesbeth was net de paprikas aan het snijden toen “trouble arrived” in de vorm van een pick-up vol militairen. Of wij niet wisten dat je een permit nodig had om hier te staan en dat overnachten “absolute forbidden” was. Ja, dat was ons ontgaan. Het boeltje ingepakt en maar op zoek naar een hotel. En dat bleek niet gemakkelijk, het stikte van de resorts, maar gewone hotels waren er niet, nou ja één die we na donker vonden. Schandalige prijs, geen handdoeken of ontbijt en smerig, maar ja geen keuze.
Aan deze kust bleek zo weinig te beleven dat we de volgende ochtend besloten ons verlies te nemen en maar weer naar Luxor te gaan waar wel een hele mooie camping was en waar ook veel dingen te doen waren. Opgewekt begaven we ons op weg toen we de eerste politiepost tegenkwamen. De agent was vriendelijk maar onverbiddelijk, we mochten er niet door. Terwijl de Egyptenaren links en rechts lachend en wenkend rondom ons heen reden zaten wij vast. Het gebied was te gevaarlijk volgens hen omdat er geen politieposten waren. De honderden politieposten die wij ondertussen gepasseerd zijn hebben bij ons allerlei gevoelens opgewekt maar nog nooit een van extra veiligheid. Vaak waren we na zo’n post onze pen weer kwijt. Een snelle calculatie leerde ons dat we er 110 km bij gekregen hadden, maar ja de diesel is goedkoop in Egypte (€0,20 per liter).
Momenteel zijn we weer in Luxor wachtend tot we naar Aswan kunnen afreizen en op de boot kunnen stappen. We stonden hier de eerste dag zelfs met 5 andere auto’s met hetzelfde doel, een groep Ieren, een Duits-Nederlands stel en drie auto’s vol bejaarde Zuid-Afrikanen die in 7 maanden tijd Kaapstad-Europa-Kaapstad doen. Over bikkels gesproken.
donderdag 9 september 2010
Red, white and black deserts
De Western desert road van Bahariya naar Luxor is laaaang, meer dan duizend kilometer woestijn afgewisseld met oases. De weg is bovendien voor het grootste gedeelte ook recht en eentonig, een waarachtige opgave voor bestuurders om wakker te blijven. De waarschuwingsborden voor bochten, meer koerswijzigingen van enkele graden en de vele checkpoints, vormen de belangrijkste gebeurtenissen in een uur rijden. Het grootste risico bij checkpoints blijkt intussen dat je pennen of potloden kwijtraakt, aangezien de politie of militairen daar een groot tekort aan hebben.
Spectaculaire tussendoortjes zijn er gelukkig ook.
De mooiste is het White Desert geopark, waar we overnachtten tussen de door de wind gezandstraalde witte beeldhouwwerken in de vorm van verschillende soorten paddenstoelen en dieren uit het dierenrijk. Een oogverblindend en surrealistisch schouwspel, waar onze auto’s zich weer fotogeniek konden laten zien. ’s Avonds bleek dat we niet de enige waren die er overnachtten, gezien de diverse vuurtjes in de woestijn. Ook de aanwezige woestijnvossen hadden zich aangepast en kwamen tijdens het eten hun portie ophalen. Het eerste ‘wild’ hebben we gespot.
Spectaculaire tussendoortjes zijn er gelukkig ook.
De mooiste is het White Desert geopark, waar we overnachtten tussen de door de wind gezandstraalde witte beeldhouwwerken in de vorm van verschillende soorten paddenstoelen en dieren uit het dierenrijk. Een oogverblindend en surrealistisch schouwspel, waar onze auto’s zich weer fotogeniek konden laten zien. ’s Avonds bleek dat we niet de enige waren die er overnachtten, gezien de diverse vuurtjes in de woestijn. Ook de aanwezige woestijnvossen hadden zich aangepast en kwamen tijdens het eten hun portie ophalen. Het eerste ‘wild’ hebben we gespot.
Daarnaast zijn er de oases, sommige groot (Bahariya), Dahkla, ..) andere klein (Farafra, Khagla, ..), waar dadelpalmen en ander groen welig tieren. Alle oases bestaan bij de gratie van zoet grondwater; de aanwezige hot en cold spring zijn in feite aangesloten op diepe waterputten. Niet zelden een mislukte, hergebruikte olieboring. De verdere voorzieningen in de oases zijn basic, in ieder geval geen internet.
Daarom zijn we blij dat we nu in Luxor aangekomen zijn bij onze camping met zwembad en internet, waar ook de Oranje Trophy heeft gekampeerd en waar we de eerste overlander vanuit Zuid Africa zijn tegengekomen. Dat levert een hoop informatie op.
Daarom zijn we blij dat we nu in Luxor aangekomen zijn bij onze camping met zwembad en internet, waar ook de Oranje Trophy heeft gekampeerd en waar we de eerste overlander vanuit Zuid Africa zijn tegengekomen. Dat levert een hoop informatie op.
Siwa
Siwa staat in de boekjes als de mooiste oase in Egypte en dat is zonder twijfel waar. Hij wordt omgeven door 200 km niks en bestaat uit alles wat men zich voorstelt van een oase. Duizenden dadelpalmen, overal bronnetjes die kleine meertjes vullen en waarin je heerlijk kunt zwemmen en omgeven door meren met zout korsten erop en bewoond door vogels die er uitzien als witte flamingo’s. Vlak bij was een groot duinenveld en we hebben nog een tijdje met onze eigen auto’s en vervolgens met een gehuurde auto met chauffeur hier rondgereden. We waren heel trots op onze eigen rijprestaties in dit gebied maar konden toch op geen enkele manier tippen aan wat onze chauffeur met een Landcruiser kon. De meeste dingen die hij deed hadden wij niet voor mogelijk gehouden en zeker niet met deze snelheid. Er gaan weken voorbij dat wij niet met 100 km/h over duinkammen schieten en langs hellingen van 30 graden naar beneden duizelen. Het eerste kwartier hebben we geen van allen adem gehaald. Op de hoeveelheid adrenaline in ons bloed kon je een ei bakken.
In één woord geweldig.
Ja en toen wilden we weg uit Siwa en wel naar Bachariya, de volgende oase. Dat kon alleen met een permit die ergens in het dorp te verkrijgen was. Na vele uren rondvragen bleek dat de permit niet het enige probleem was, er moest namelijk een Egyptenaar mee in de auto. Waar vind je zo snel een graatmagere Egyptenaar wan hij moest namelijk tussen onze twee voorstoelen passen en zittend op ons kleine koelkastje. Dat probleem bleek relatief snel op te lossen toen we een beloning van $50 uitloofden voor de eerste magere gek die mee wilde. Het alternatief was voor ons een omweg van drie dagen en meer dan 1000 km. Er melde zich een hele aardige Engels sprekende leraar die wel wat geld kon gebruiken. De volgende ochtend bleken er zowaar nog drie auto’s klaar te staan om naar Bacharya te gaan, een was zelfs gevuld met 4 Nederlanders. Een leger officier reed voorop om ons te beschermen tegen terroristen, Khadafi, en ander ongedierte. We hebben 425 km niets anders gezien dan zes check points van het leger waar alleen maar papieren gecheckt werden.
Onze ervaring in het duinenveld kwam hier goed van pas want de officier legde de lat hoog door met minimaal 100 km/h over ongeasfalteerde ofwel zwaar beschadigde wegen weg te stuiven. Met ware doodsverachting zwierden wij door de woestijn, af en toe een paar klompen asfalt ontmoetend, maar meestal zand en keien. Onze auto’s hebben het goed doorstaan, alleen Ipo’s toeter wil niet meer en ik vis zand uit allerlei hoeken waar ik dat normaal niet zou verwachten.
In één woord geweldig.
Ja en toen wilden we weg uit Siwa en wel naar Bachariya, de volgende oase. Dat kon alleen met een permit die ergens in het dorp te verkrijgen was. Na vele uren rondvragen bleek dat de permit niet het enige probleem was, er moest namelijk een Egyptenaar mee in de auto. Waar vind je zo snel een graatmagere Egyptenaar wan hij moest namelijk tussen onze twee voorstoelen passen en zittend op ons kleine koelkastje. Dat probleem bleek relatief snel op te lossen toen we een beloning van $50 uitloofden voor de eerste magere gek die mee wilde. Het alternatief was voor ons een omweg van drie dagen en meer dan 1000 km. Er melde zich een hele aardige Engels sprekende leraar die wel wat geld kon gebruiken. De volgende ochtend bleken er zowaar nog drie auto’s klaar te staan om naar Bacharya te gaan, een was zelfs gevuld met 4 Nederlanders. Een leger officier reed voorop om ons te beschermen tegen terroristen, Khadafi, en ander ongedierte. We hebben 425 km niets anders gezien dan zes check points van het leger waar alleen maar papieren gecheckt werden.
Onze ervaring in het duinenveld kwam hier goed van pas want de officier legde de lat hoog door met minimaal 100 km/h over ongeasfalteerde ofwel zwaar beschadigde wegen weg te stuiven. Met ware doodsverachting zwierden wij door de woestijn, af en toe een paar klompen asfalt ontmoetend, maar meestal zand en keien. Onze auto’s hebben het goed doorstaan, alleen Ipo’s toeter wil niet meer en ik vis zand uit allerlei hoeken waar ik dat normaal niet zou verwachten.
Woestijn
Het duurde een tijdje voor we het doorhadden. Het oude mannetje wenkte ons met de ene hand en stuurde ons weg met de andere hand. Hij sprak daarbij allerliefs Arabisch. Maar uiteindelijk viel de piaster. Hij wilde Ipo en mij uitnodigen maar de vrouwen niet en natuurlijk stonden die vooraan om mee te gaan. Dus moesten de Liesjes zich bezighouden met Rummy-Kuppen en werden de mannen ge-entertaint door de mannelijk tak van een Arabische familie. We kregen thee en limonade en werden met handen en voeten ondervraagd over onze avonturen. Aangezien wij tegenwoordig heel goed zijn met ledematen-speak werden die avonturen dan ook behoorlijk aangedikt.
Hoe we hier terechtkwamen ? Oorspronkelijk hadden we veel verder de woestijn in gewild dan El Alamein maar een kleine 210km detour vanwege een vergeten mobieltje had wat roet in het eten gegooid. Dus El Alamein werd het. We reden zo’n tien km over wat zandpaadjes de woestijn in richting een paar huisjes en vroegen aan de eerste de beste El-Alameinees of we hier mochten staan. Dat mocht en zo doende.
De volgende dag door naar Matrouh en ook hier viel de afstand tegen en wederom werd gekozen voor een “night in the desert”, we zijn natuurlijk zuinige Nederlanders. Hier ging het zelfs beter, we vonden een leuk stil plekje achter een bergje waar een paar oude machines stonden te roesten. Het was er lekker koel, relatief dan, het eten lukte fantastisch, we hadden zelfs nog twee biertjes. De flesjes hebben we nog gepoogd uit te wringen. En het was er heerlijk stil, ditmaal geen idioot geschreeuw vanaf de toren van een moskee. We lagen net heerlijk in slaap te vallen toen toch een verontrustende geluid opsteeg vanuit die roestende machines. Deze machines bleken nog steeds in gebruik als steenbrekers en die berg werd langzaam maar zeker weggebroken. Vanwege de Ramadan had men besloten ’s nachts te gaan werken. Gelukkig hielden ze tegen 5 uur ’s ochtends op waarna ik nog een dik uur slaap tegemoet kon zien voor de koperen knoert er een einde aan maakte.
Hoe we hier terechtkwamen ? Oorspronkelijk hadden we veel verder de woestijn in gewild dan El Alamein maar een kleine 210km detour vanwege een vergeten mobieltje had wat roet in het eten gegooid. Dus El Alamein werd het. We reden zo’n tien km over wat zandpaadjes de woestijn in richting een paar huisjes en vroegen aan de eerste de beste El-Alameinees of we hier mochten staan. Dat mocht en zo doende.
De volgende dag door naar Matrouh en ook hier viel de afstand tegen en wederom werd gekozen voor een “night in the desert”, we zijn natuurlijk zuinige Nederlanders. Hier ging het zelfs beter, we vonden een leuk stil plekje achter een bergje waar een paar oude machines stonden te roesten. Het was er lekker koel, relatief dan, het eten lukte fantastisch, we hadden zelfs nog twee biertjes. De flesjes hebben we nog gepoogd uit te wringen. En het was er heerlijk stil, ditmaal geen idioot geschreeuw vanaf de toren van een moskee. We lagen net heerlijk in slaap te vallen toen toch een verontrustende geluid opsteeg vanuit die roestende machines. Deze machines bleken nog steeds in gebruik als steenbrekers en die berg werd langzaam maar zeker weggebroken. Vanwege de Ramadan had men besloten ’s nachts te gaan werken. Gelukkig hielden ze tegen 5 uur ’s ochtends op waarna ik nog een dik uur slaap tegemoet kon zien voor de koperen knoert er een einde aan maakte.
Dat was El Qahira
We zijn in Egypte, intussen al in Caïro, na een lange tocht door de Sinaï en een overnachting in Suez, waar we met uitzicht op Het kanaal gegeten en geslapen hebben.
De aankomst in de stad is een worsteling door het verkeer, waar elk vervoermiddel vecht om voor de ander te blijven, waar driebaans wegen vijf- of zesbaans blijken te zijn, zodat er bij elke bocht of kruispunt knelpunten zijn. Dit wordt opgevrolijkt met het permanente geluid van toeters en de verschillende moskeeën, die hun best doen om 24 uur per dag hun boodschap te verkondigen. Dit alles geeft een aardig beeld hoe het hier is.
Wonder boven wonder hebben we de camping Salma – uiteraard weer met een prachtige entree via een achterafstraatje, maar wel met bier - binnen ‘no time’ gevonden.
De visa voor Ethiopië en Sudan hebben we - na wat stevige ‘baksjiesh’ betaald te hebben – binnen twee dagen geregeld. Tamman, Kwayes, Sjukran …
Dit geeft ons tijd om sight seeing te doen. De Sfinx en de Piramiden zijn groot en prachtig maar zonder schaduw en heet. Het museum is erg interessant, maar chaotisch ingericht. We hebben daar wel de Tutankhamun schatten gezien. Wonderbaarlijk hoe de voorwerpen die mee het graf in gingen, leken op kleding, gereedschap, boten en woningen, die vandaag de dag nog in Egypte gebruikt worden.
De markt bestaat uit een toeristengedeelte, waar de standaard souvenirs veelvuldig aangekocht dienen te worden. Gelukkig hebben we ook een stukje normale markt gezien, waar we door een behulpzame Egyptenaar door heen werden geleid (en uiteindelijk bij een neef belandden met …… raad eens: souvenirs). Toch leuk.
Na drie / vier dagen drukte in Caïro langs Alexandrië naar El Alemein, toen weer terug naar Alexandrië en daarna weer naar El Alemein, kortom 200 km extra om de telefoon van Ipo die een attente VVV medewerkerster had gevonden en Karla daarover had geïnformeerd, op te halen. Dat ging net goed Inshallah, Al Hamdullilah….
De aankomst in de stad is een worsteling door het verkeer, waar elk vervoermiddel vecht om voor de ander te blijven, waar driebaans wegen vijf- of zesbaans blijken te zijn, zodat er bij elke bocht of kruispunt knelpunten zijn. Dit wordt opgevrolijkt met het permanente geluid van toeters en de verschillende moskeeën, die hun best doen om 24 uur per dag hun boodschap te verkondigen. Dit alles geeft een aardig beeld hoe het hier is.
Wonder boven wonder hebben we de camping Salma – uiteraard weer met een prachtige entree via een achterafstraatje, maar wel met bier - binnen ‘no time’ gevonden.
De visa voor Ethiopië en Sudan hebben we - na wat stevige ‘baksjiesh’ betaald te hebben – binnen twee dagen geregeld. Tamman, Kwayes, Sjukran …
Dit geeft ons tijd om sight seeing te doen. De Sfinx en de Piramiden zijn groot en prachtig maar zonder schaduw en heet. Het museum is erg interessant, maar chaotisch ingericht. We hebben daar wel de Tutankhamun schatten gezien. Wonderbaarlijk hoe de voorwerpen die mee het graf in gingen, leken op kleding, gereedschap, boten en woningen, die vandaag de dag nog in Egypte gebruikt worden.
De markt bestaat uit een toeristengedeelte, waar de standaard souvenirs veelvuldig aangekocht dienen te worden. Gelukkig hebben we ook een stukje normale markt gezien, waar we door een behulpzame Egyptenaar door heen werden geleid (en uiteindelijk bij een neef belandden met …… raad eens: souvenirs). Toch leuk.
Na drie / vier dagen drukte in Caïro langs Alexandrië naar El Alemein, toen weer terug naar Alexandrië en daarna weer naar El Alemein, kortom 200 km extra om de telefoon van Ipo die een attente VVV medewerkerster had gevonden en Karla daarover had geïnformeerd, op te halen. Dat ging net goed Inshallah, Al Hamdullilah….
douchen
Cairo heeft maar 1 camping Op internet werd hij al beschreven als vies Maar ja , we hebben visums nodig voor Soedan en Ethiopië We hebben dus geen keuze. Bij aankomst vallen de kampeerplaatsen best mee , er is schaduw en genoeg ruimte We waren zoals meestal de enige klanten. De normale douches waren gesloten en alleen de oude blokken waren open. Eerst moest ik de hond die daar in de viezigheid verkoeling zocht naar buiten jagen. De gordijnen stonden stijf van de troep en konden niet dicht. Het sanitair en de vloer zijn oud, stuk en vies. .Hier ga ik beslist niet douchen zeg ik nog hard op. .Maar ja het is warm en we hebben zelf nog maar weinig water {drinkwater dus}.De eerste keer probeer je zo weinig mogelijk aan te raken en walg je van het hele gebeuren. Op de derde dag vind je dit alles al redelijk normaal. Je verlegt echt wel je grenzen als het moet . Soedan kom maar op.
Als standaards eenmaal glijden blijven ze glijden. Na drie dagen in de woestijn kamperen zat er op een gegeven moment niets anders op dan langs de weg onze gezandstraalde haren te wassen in de plaatselijke beek en ook de douche werd vervangen door een zwempartijtje in een vijvertje, maar we werden schoon, min of meer.
Als standaards eenmaal glijden blijven ze glijden. Na drie dagen in de woestijn kamperen zat er op een gegeven moment niets anders op dan langs de weg onze gezandstraalde haren te wassen in de plaatselijke beek en ook de douche werd vervangen door een zwempartijtje in een vijvertje, maar we werden schoon, min of meer.
Welcome to Egypt
We kregen onze paspoorten niet terug ! De official sprak ook nog praktisch geen engels maar we begrepen dat we ergens in een gebouw aan land tezijnertijd met onze paspoorten verenigd zouden worden. Op de boot van Akaba in Jordanië naar Nuweiba in Egypte vormde zich een lange rij voor een klein kantoortje om paspoorten te laten afstempelen, waar wij ons omdat we niet beter wisten bij aangesloten hadden met bovenvernoemd resultaat.
Eenmaal aan land in Nuweiba vonden we na een aantal gebouwen geprobeerd te hebben, dezelfde official terug. en waren we opgelucht dat we de paspoorten weer op tafel zagen liggen. Helaas moest er eerst nog een zegeltje gehaald worden ergens voor EP 15 pp. Toen dat gelukt was kregen we de pasporten terug. Ipo en ik feliciteerden elkaar met de snelheid waarmee ons dit alles gelukt was.
Drie uur later waren we wat minder vrolijk. Als er een foto bij dit stukje had moeten staan was het er een waarbij we onze petten van frustratie aan het opeten waren. Ruwweg geschat hebben we zo’n 30 formulieren moeten invullen, allen in het Arabisch gesteld. Ons Arabisch beperkte zich tot “yes en no” dus daarom werd ons een jonge douane man ter beschikking gesteld die Engels sprak en ons hielp. Deze jongeman had sinds zes uur niets gegeten en gedronken, zijn sexleven was waarschijnlijk opgedroogd en hij snakte waarschijnlijk naar een sigaret. Kortom, aangezien dit werk geen carrièremove was voor hem, had hij er ook duidelijk geen zin in. Zijn Engels beperkte zich ook tot “Now you pay him xx Pounds” , waarbij xx waardes aannam van 20, 120, 520, 530 en diverse andere bedragen. Zijn tweede Engelse zin was “Go and make copy” en dan gingen we weer naar een kopieergebouw waar vriendelijke mensen ons kopietjes bezorgden van Arabische formuliertjes, uiteraard tegen betaling.
Het dieptepunt werd bereikt toen we naar een stinkend gebouwtje aan het eind van het terrein liepen en op een deur klopten waarvan ik dacht dat het toilet was. Omdat er geen reactie kwam liepen we weer weg maar dat was te vroeg. Een jongeman deed onverwacht toch open en was net zijn hemd in zijn broek aan het stoppen. De reden was duidelijk, naast zijn bureau lag een matras waarvan de damp nog steeds opsteeg. Hij was onverwacht uit dromenland gehaald. Ook hier formuliertje invullen met Ritsema, nee, Ritsema niet Flitsma of Ritsernaast. Only 20 pounds en nadat wij de kwaliteiten van Mido hadden geroemd en only 20 pounds lichter konden we door naar de volgende ronde en waren zelfs Robben en van Persie good footballers.
Aan het einde van de drie uur hadden we een compleet nieuwe in Arabisch gestelde licence voor de auto, een nieuwe verzekering (nu zijn we dus 2 keer verzekerd, maar ja de risico’s zijn hier ook minstens zoveel hoger) en nieuwe nummerplaten die een snotneus dwars door onze achterdeuren schroefde. Wij zelf blaften van de honger waren uitgedroogd, 1500 Egyptische ponden lichter en in staat tot moord.
Eenmaal aan land in Nuweiba vonden we na een aantal gebouwen geprobeerd te hebben, dezelfde official terug. en waren we opgelucht dat we de paspoorten weer op tafel zagen liggen. Helaas moest er eerst nog een zegeltje gehaald worden ergens voor EP 15 pp. Toen dat gelukt was kregen we de pasporten terug. Ipo en ik feliciteerden elkaar met de snelheid waarmee ons dit alles gelukt was.
Drie uur later waren we wat minder vrolijk. Als er een foto bij dit stukje had moeten staan was het er een waarbij we onze petten van frustratie aan het opeten waren. Ruwweg geschat hebben we zo’n 30 formulieren moeten invullen, allen in het Arabisch gesteld. Ons Arabisch beperkte zich tot “yes en no” dus daarom werd ons een jonge douane man ter beschikking gesteld die Engels sprak en ons hielp. Deze jongeman had sinds zes uur niets gegeten en gedronken, zijn sexleven was waarschijnlijk opgedroogd en hij snakte waarschijnlijk naar een sigaret. Kortom, aangezien dit werk geen carrièremove was voor hem, had hij er ook duidelijk geen zin in. Zijn Engels beperkte zich ook tot “Now you pay him xx Pounds” , waarbij xx waardes aannam van 20, 120, 520, 530 en diverse andere bedragen. Zijn tweede Engelse zin was “Go and make copy” en dan gingen we weer naar een kopieergebouw waar vriendelijke mensen ons kopietjes bezorgden van Arabische formuliertjes, uiteraard tegen betaling.
Het dieptepunt werd bereikt toen we naar een stinkend gebouwtje aan het eind van het terrein liepen en op een deur klopten waarvan ik dacht dat het toilet was. Omdat er geen reactie kwam liepen we weer weg maar dat was te vroeg. Een jongeman deed onverwacht toch open en was net zijn hemd in zijn broek aan het stoppen. De reden was duidelijk, naast zijn bureau lag een matras waarvan de damp nog steeds opsteeg. Hij was onverwacht uit dromenland gehaald. Ook hier formuliertje invullen met Ritsema, nee, Ritsema niet Flitsma of Ritsernaast. Only 20 pounds en nadat wij de kwaliteiten van Mido hadden geroemd en only 20 pounds lichter konden we door naar de volgende ronde en waren zelfs Robben en van Persie good footballers.
Aan het einde van de drie uur hadden we een compleet nieuwe in Arabisch gestelde licence voor de auto, een nieuwe verzekering (nu zijn we dus 2 keer verzekerd, maar ja de risico’s zijn hier ook minstens zoveel hoger) en nieuwe nummerplaten die een snotneus dwars door onze achterdeuren schroefde. Wij zelf blaften van de honger waren uitgedroogd, 1500 Egyptische ponden lichter en in staat tot moord.
Abonneren op:
Posts (Atom)