Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Nederland (Castricum, Utrecht) --- Zuid Afrika (Kaapstad)

Van 1 augustus 2010 t/m januari 2011 gaan wij met z'n vieren op reis. Wij zijn Frus en Liesbeth en Ipo en Hennelies, die elkaar sinds 1973 kennen en allen reislustig van aard zijn.

We rijden vanuit Nederland met eigen vervoer naar Kaapstad Zuid-Afrika. Met onze eigen auto's (Toyota Landcruiser HZJ78 en HZJ80), een slaapplek op het dak, etc.

We hopen op deze wijze al onze familie, vrienden en bekenden op de hoogte te houden van onze belevenissen.







De route

De route
en het plan

vrijdag 28 januari 2011

Kaapstad

Dertig jaar geleden begon het als een wild idee van twee jongemannen. Twintig jaar later werd het een droom die drie jaar geleden uitmondde in een vast omlijnd plan. Zes maanden geleden werd het plan uitgevoerd door Hennelies, Ipo, Liesbeth en Frus. En nu is de droom geleefd. De reis door het Midden Oosten en Afrika was alles wat we er van verwacht hadden en meer, veel meer. Niet alleen dat we ontzettend veel gezien hebben en vele avonturen beleefd hebben. Veel belangrijker was dat we als goede vrienden begonnen en als nog betere vrienden geëindigd zijn.

Graag wilden wij alle familie, buren, vrienden, collega’s en vele anderen bedanken voor hun interesse en ondersteuning voor, tijdens en hopelijk ook na de reis. Jullie zullen onze verhalen na terugkomst nog een tijdje moeten aanhoren ben ik bang.

Roadrunner wordt binnenkort verscheept naar Rotterdam. Brutus wordt teruggereden door Roland en Paul.

Het wordt al kouder

Nog een paar dagen hebben we ‘over’ voor Zuid Afrika. Veel te kort voor zo’n groot land. Langzaam wordt het nu weer frisser; we trekken regelmatig onze truien aan, als het kwik daalt onder de 20 graden. Dat wordt nog wat in Nederland….
De duidelijkste tekens dat we in Mediterrane streken gekomen zijn de wijngaarden, waartussen we in Franschhoek, nabij Stellenbosch, maar ook aan de Waterfront in Kaapstad genieten van heerlijk eten en wijnen.

Nog kouder wordt het richting Kaap de Goede Hoop, daar waait het continu vreselijk hard. De bomen staan scheef en zelfs Pinguins wagen het zich hier te vestigen.

Als we niet opletten bereiken we de zuidpool.

Oranje boven

De Fish River Canyon komt uit in de Orange river, de grensrivier met Zuid Afrika. We komen steeds dichter bij onze eindbestemming. We zullen de dagelijkse oranjerode zonsondergangen vanuit ons kampementen nog gaan missen.

De Fish River Canyon die we zagen is oranje gekleurd, zoals we in de canyon konden zien. De Orange River daarentegen niet. Wel is grote rivier omrand door een smalle groene zone in een verder onherbergzaam en kurkdroog gebied, maar veel breder dan je zo zou verwachten in de woestijn. Langs de oranje rivier komen we de eerste wijngaarden tegen.

Het passeren van de grens gaat soepel tot de laatste politieman, die waarschijnlijk slecht geslapen heeft. Die eist van Frus dat er invoerrechten betaald worden over de benzine in de jerrycans op het dak. Het gaat maar liefst om 40 rand (dik 4 euro) en alleen te betalen in Zuid Afrikaanse rand en die hebben we niet. Met de Brutus en Liesbeth als borg mag Frus Zuid Afrika in om 40 rand te bemachtigen, gelukkig lukt dat in de eerste de beste winkel. We zijn in Zuid Afrika.

Het is intussen later en het vinden van een camping zit tegen. Alle campings aan de rivier blijken onder water te staan en het water van de rivier stijgt nog, onvoorstelbaar zo midden in de woestijn. We slapen hoog en droog in een hotelletje. De volgende dag blijkt dat wij nog geluk hadden met het oversteken van de grens. De brug en grens waar wij over gingen wordt afgesloten; de ‘Afrikaanse’ kranten staan er vol van.

woensdag 19 januari 2011

Fish River Canyon

Na Sossusvlei smaakte de Namib-Kalahari woestijn ons naar meer. Maar met een Roadrunner, waarvan de 4-wiel aandrijving zodanig knakt en kraakt dat iedereen in Solitaire uit zijn siësta wakker schrikt, gaat dat niet. Noodgedwongen maken we daarom een ‘omweggetje’ langs de CV Joint specialist in Windhoek. In de hoofdstad zijn we ons ook te buiten gegaan aan een heerlijke wildmaal in Joe's Beerhouse(Annet, bedankt voor de tip).

De weg naar Fish River Canyon is warm en lang. Onderweg overnachten we op de kokerbomen(een soort kamerplanten)-camping, nabij de giant’s playground (speeltuin met enorme rotsblokken). Deze botanische en geologische landmarks op de rand van de Namib-Kalahari woestijn blijken inderdaad zeer apart en fotogeniek.


De volgende dag rijden we door een desolaat western landschap en bereiken we de Fish River Canyon, een heel diep rivierdal ingesleten in zeer oude gesteenten. Prima excursiepuntje voor de geologen. De scenic route gaat over hoge kliffen langs allerlei uitzichtpunten, waarbij bij sommigen onder ons de rillingen over de rug gaan. Anderen rijden de auto het liefst met de bumper over de afgrond. De 4-wiel aandrijving van Roadrunner doet weer geruisloos zijn werk bij de paar heuveltjes waar dat nodig is.





Vanuit de Canyon was het plan om door te steken naar Zuid Afrika. De eerste paar honderd kilometer was er geen mogelijkheid meer om eten te kopen. Dus werd het plan opgevat om een kleine detour te maken over Grünau om weer de voorraden aan te vullen. In zo’n metropool moest dit mogelijk zijn. Het was een kleine 100 km omweg maar dat hadden we graag over voor een paar lekkere bekertjes yoghurt en vers brood. Onze deceptie was groot toen we in Grünau aankwamen en de enige winkel bestond uit het Shell tankstation winkeltje. De eigenaar liet ons met veel trots zijn kassa zien uit 1907. Hij verkocht onder anderen gordijnhaken, breinaalden en BH’s, goed verstopt in stoffige dozen, maar helaas yoghurt en vers brood dat was niet beschikbaar. De eigenaar overigens leek niet veel jonger dan zijn kassa.

Opgewekt vervolgden wij onze weg naar een hete bron terug diep in de canyon, waar we heerlijk gezwommen hebben en bij 40+ graden genoten van onze erwtensoep (Dank je wel Frank) voor wij onze reis vervolgden naar Zuid Afrika.

Sossusvlei

“Potverdorie wat is dat zwaar”. Zwetend en zwaar ademend komt Liesbeth boven en laat zich vervolgens als een blok in het zand vallen. Frus en Ipo zitten er al, ook blij dat ze er zijn, Hennelies moet nog komen. We bevinden ons op de top van Duin 45, het bekendste duin van Namibië. Het is 150 meter hoog en wat het een echte killer maakt is dat de zand heel fijn is waardoor je bij elke stap omhoog een halve stap terug glijdt. De harde en hete wind vanuit het westen maakt het er ook niet gemakkelijker op. Maar eenmaal boven weegt de inspanning niet op tegen het geweldige uitzicht over de Namib woestijn. Zover het oog kan zien zijn er zandduinen, sommigen erg hoog, lang of vreemd van vorm, maar altijd indrukwekkend. Omhoog was zwaar, naar beneden daarentegen is gemakkelijk, gewoon links af en rennen.

De volgende dag doen we wat elke toerist in Namibië doet. Opstaan in het donker om half vijf, naar Sossusvlei rijden naar een plek midden in de zandduinen woestijn, en dan hier de zon zien opgaan.

De vierwiel aandrijving wordt ook weer eens goed getest want de laatste vijf kilometer gaan door heel dik en los zand waar we met hoge snelheid doorheen jassen om de kans op vastzitten zo klein mogelijk te maken. Aangekomen in Sossusvlei, een paar opgedroogde woestijnmeertjes rennen we zo snel mogelijk de eerste de beste duin op en zijn dan net te laat om de zon te zien opgaan. Maar ook hier is het uitzicht van zo’n adembenemende schoonheid dat we dit voor lief nemen. Moe en voldaan hink-stap-springen we naar beneden op weg naar ons ontbijt.

De dag ervoor hadden we doorgebracht in Solitaire, een gehucht dat in Nederland bekend is onder de “Ton van der Lee” lezers. Deze schrijver heeft hier namelijk drie jaar gewoond en beschrijft in zijn boek zijn belevenissen in dit plaatsje bestaande uit een tankstation, een winkeltje en een bakkerij, allemaal gerund door twee mensen, Moos en Pete. Tegenwoordig is er een camping en een lodge bijgekomen. Moose is er nog steeds als bakker en zo te zien vind hij zijn eigen producten erg lekker. Pete is vervangen door Jack. Het restaurant is omgedoopt tot het Van der Lee Café.

Maar op de een of andere manier heeft dit plaatsje het gevoel van thuiskomen behouden. Het voelt als die warme trui die je nu al tien jaar aantrekt, de geur van gebakken brood of gefruite uitjes. Het lijkt erop alsof veel mensen dit vinden want het wordt er steeds drukker, zegt men. Het zal dan ook niet lang meer duren en dit wordt een camping als alle anderen. Jammer.

Skeleton coast

Namibië is grotendeels woestijn. De koude lucht boven golfstroom afkomstig uit de zuidpool voorkomt dat er wolken ontstaan en het binnenland regen krijgt. De skeleton coast aan de Atlantische Oceaan is afwisselend heet als in de woestijn of koud en mistig als op de zuidpool. Het surrealistische landschap bestaat uit afwisselend zandduinen en zoutvlaktes alles geheel kaal. Zo kan je het ene moment lekker lunchen in de zon en het volgende moment heb je een trui nodig bij de tent.

Dat het weer en ook het terrein af en toe onstuimig is een ding wat zeker is: diverse scheepswrakken zijn te bewonderen langs de kust. Ook de Roadrunner had er duidelijk moeite mee: zeer schor en luidruchtig, anderen zeggen met een sportief geluid, vanwege een afgebroken uitlaat werd Swakopmund bereikt, alwaar het euvel voor een prikkie weer verholpen werd. De linker voorbumper hebben we niet meer teruggevonden,

Midden langs de skeleton coast bij Cape Cross, zo genoemd vanwege het kruis dat de Portugezen er in 1496 plantten, woont er een kolonie zeehonden. Een prachtig gezicht om de duizenden beesten te zien. Als je er in de buurt komt heb je wel wasknijpers nodig om je neus dicht te houden vanwege de stank van dode beesten (25% van de jonkies redt het niet en er is geen zeehondencrèche hier) en de grote hoeveelheid zeehondenpoep.

Versteende jachttaferelen

In Namibië is allerlei wild waar al millennia op wordt gejaagd. Er is dan ook minder wild over dan in landen als Kenya, Tanzania en Zambia. Of misschien licht het aan het huidige klimaat ?! In Twyfelfontein bezichtigen we, na door een nabij gelegen petrified forest gewandeld te hebben, een unieke cursus Jagen uit het stenen tijdperk.

Les 1 bestaat uit het herkennen van soorten wild middels allerlei rotstekeningen van dieren, waar je goed kan uitleggen hoe je ze met speer of pijl en boog moet raken en welke delen lekker of geheel niet smaken. Les 2 bestaat uit gebiedskennis. In steen is de ligging van alle waterplaatsen in de vallei uitgetekend (een van de oudste kaarten ter wereld dus). Daar maak je immers de meeste kans om wild te treffen en onverhoeds je slag te kunnen slaan. Les 3, voor gevorderde spoorzoekertjes, bestaat uit het herkennen van dierensporen. Wanneer je op zoek bent naar een mals hert wil je toch niet je tijd verspillen om achter een stinkdier aan te lopen. Uit eigen ervaring weten we intussen dat het soort wild niet zoveel uitmaakt, maar het recept van de kok de doorslag geeft.

Overigens menen sommige van ons dat de locatie ook uitermate geschikt is om een cursus geologie aanschouwelijk te maken.

woensdag 12 januari 2011

Cheatah

Het is intussen 2011 en een van onze goede voornemens is om op zoek te gaan naar de rhinoceros, het enige dier van de big five die we alleen op enige afstand hebben mogen bewonderen, en ook de cheetah, die Frus en Liesbeth alleen in een flits hebben gezien (ja verwend zijn we intussen wel). Etosha in Namibië is het wildpark waar we onze slag moeten kunnen slaan, ook al hangt er onweer in de lucht. Er schijnen maar liefst 600 rhino’s rond te banjeren en cheetahs zijn er ook.

Het begint goed op de eerste game drive: giraffen, zebra’s, gnoes, antilopen zien we al snel en na een half uur hebben we zelfs een roedel leeuwen gevonden, die zich vermaken met een piepjong hertje dat ze gevangen hebben. Net als poezen hebben ze sadistische trekjes. Maar van de rhino’s, laat staan cheetahs geen enkel spoor. De gehele volgende dag hebben we vergeefs in dreigende en neerkletterende onweersbuien 10 tallen kilometers rondgereden in Etosha maar zelfs op de rhino trail geen beest gezien.

In grote wanhoop besluiten we snel het park te verlaten en een beetje te gaan ‘cheat’en op een camping in Kamanjab, waar de we in ieder geval wat betreft de cheetah geheel aan onze trekken zijn gekomen. Na de luipaard, de leeuw nu ook de cheatah met ‘jachttrofee’. Rest ons nog een dezer dagen een rhino game farm te vinden …
Gelukkig hebben we onderweg nog even ons geologisch hart kunnen ophalen aan de grootste meteoriet ooit op aarde gevonden, een 50 ton zware jongen, waarvoor een waarschuwing dan ook zeker op zijn plaats is.

Zoutpan

Ipo en ik (Frus) waren beiden zeer geïnteresseerd in zoutpannen. Ipo voor geologische redenen en ik omdat ik TopGear in Botswana gezien heb, waarbij Jeremy Clarkson en consorten spannende avonturen meemaken in zo’n zoutpan. Dus op naar Gweta, een stadje wat vernoemd is naar het geluid wat kikkers hier maken, Botswaans voor “kwaak”, dus. In Gweta bevindt zich een camping die vol staat met baobab bomen, volgens de kenners minimaal 2000 jaar oud. Deze bewering is moeilijk te controleren maar enorm zijn ze zeker. Bij Gweta liggen de Makgadikgadi saltpans. Daar aangekomen leken ons de avonturen toch iets te spannend, want auto’s kunnen blijkbaar wegzakken in het zout en dus werd besloten met een georganiseerde tour mee te gaan.
Spannend werd het niet, we zakten niet weg maar spectaculair wel. Zo’n hele grote witte vlakte met niets erop is toch wel apart en leent zich ook voor zeer speciale foto’s. We hebben wel even moeten oefenen maar dan heb je ook wat. Ook leven er op de rand van deze gebieden een speciale diersoort, stokstaartjes genaamd. En last but not least bevond zich hier de dikste baobab ter wereld, “Chapmans Baobab”. Er staat nog graffiti in deze boom van meer dan 150 jaar geleden. De gids vertelde ons dat deze boom tussen de 5000 en 5500 jaar oud was en wie zijn wij om daar aan te twijfelen.
Met veel genoegen hebben we ook teruggekeken op Ipo’s 56ste verjaardag, waarbij hij het hetzelfde feestelijke hoedje heeft moeten dragen als sommige anderen onder ons .

dinsdag 4 januari 2011

Okavango

Een van de absolute hoogtepunten in Botswana is de Okavango delta. Omdat deze alleen per boot toegankelijk is hadden wij vieren een tochtje geboekt per Mokoro boot. Een uitgeholde boomstam die werd voortgepunterd door iemand met een lange stok.
Om bij de aanlegplaats te komen werden we eerst met zijn twaalven in een legertruck gepropt die Rommel nog persoonlijk in de tweede wereldoorlog gebruikt had. Na anderhalf uur hobbelen konden wij de benen rekken, de billen uitdeuken en onze oren weer laten wennen aan normale decibels. De bootjes lagen er prachtig bij met een onverwachte hoeveelheid gras erin. Wij dachten dat dat was om wat zachter op te zitten maar het duurde niet lang voor de echte reden boven water kwam. Of misschien moet ik zeggen onder water kwam. Hennelies en Ipo (of zoals de Botswanen zeggen Hippo) hadden een regelrechte Titanic getroffen. Iedere keer als iemand adem haalde zonk het schip dieper.
Het moet gezegd worden, de tocht was prachtig. Het is er ongelooflijk stil, er zijn veel vogels, wat vreemde kikkertjes en ook alweer een heleboel nijlpaarden. Omdat er niet veel groter wild te zien was liet onze gids ons allerlei soorten mest zien, van olifanten tot nijlpaarden tot giraffen etc. Maar ja laten we eerlijk zijn, ze kunnen me op strontgebied van alles wijs maken.
Toen we rond drie uur bij de aanlegplaats terug kwamen werden we aangenaam verrast door een demonstratie Aikido met de punterstokken. Het was alleen toen een van de demonstranten een flinke lel om zijn oren kreeg met zo’n stok dat we door kregen dat er een vechtpartij aan de gang was.
Onze legertruck vertrok een paar minuten later met enorme gebrul en luid krakende versnellingen. Alleen toen hij met een veel te hoge snelheid door een plas denderde en de modder alle kanten op spoot kwam de chauffeur een beetje tot bezinning. Hij had dan ook nog heel wat agressie te verwerken want onze chauffeur was een van de vechtersbazen.
Het is niet meer goed gekomen en we waren blij om anderhalf uur later op de camping uit te stappen. Een fooi was niet aan de orde, de chauffeur had geen interesse en wij ook niet.

Botswana

Dat Botswana rijker is dan Zambia bleek niet alleen uit de koers maar ook uit de grote hoeveelheden witte maar ook zwarte toeristen, de afgebakende kampeerplaatsen op onze eerste camping, de KFC in een relatief kleine dorp: het lijkt Europa wel.
Gauw maar weer de rimboe van het Chobe park in getogen, een park zo groot als een derde van Nederland. Het grootste deel van noord Botswana, zo ook het Chobe, is bebost met meest lage bomen, voorheen de habitat van de bosjesmannen (Tswana). Het vinden van wild is daar niet eenvoudig hebben we gemerkt. In tegenstelling tot andere parken zagen we alleen maar hele grote olifanten, maar dan ook overal: tot op de camping aan toe waar een van de olifanten ’s nachts een zodanige serenade bracht, dat de kampleiding bezorgd kwam informeren of we nog geslapen hadden.
Ook de volgende dag hetzelfde liedje. Slalommend door en continu wachtend op overstekende olifanten ploegden we door het meestal zandige park. Op het laatst werd het ontwijken van de olifanten nog wat lastiger gemaakt, door het aanwezige water op de weg. Na twee behoorlijke dagen rijden kwamen we veilig in Maun, gelegen aan de rand van de natte Okavango delta, aan.

Zambezi

Als je in Zambia bent kan je niet vertrekken voordat je de Vic-Falls hebt gezien. Onze verwachtingen waren wel wat getemperd door tegemoetkomende reizigers, die meldden dat er niet veel water afkwam zo aan het eind van de droge tijd. Toch togen wij naar Livingstone voor een camping aan de oever van de Zambezi. Daar konden we kiezen om de Falls met ultralight, helicopter, bunjee jumpend of raftend aan te doen. Wij besloten het veilig bij een wandeling langs alle uitkijkpunten te maken, gewapend met paraplu en regenjas. Daar werd gelukkig al snel duidelijk dat er water viel maar al onze voorzorgsmaatregelen niet echt nodig waren. We konden droog de geijkte foto’s en staatsieportretten bij dit wereldwonder maken en enkele moedige en gillende bunjee jumpers vanuit een terras bewonderen.

Vlak bij de Vic-Falls kan je over de Zambezi, naar Zimbabwe, Namibië en Botswana. Zoals bij elke grens is het geld wisselen weer een feest. In Zambia ben je al vrij snel miljonair, in Botswana valt dat wat tegen en heb je meestal duizendjes op zak. Na de vele grensovergangen die we gehad hebben, is het routine geworden: wisselkoers berekenen of schatten (koers van 5 maanden terug hebben we bij ons), geldwisselaar vinden (meestal kan je kiezen uit een tiental), onderhandelen voor een betere koers (dreigen op te stappen) en wisselen (en alles 3 keer natellen). Zo lukte ook deze keer weer om de wisselkoers pula-kwatcha 1:900, die de bank aanbood, bij een van de grenswisselaars hoger op 1:950 te krijgen. Snel gewisseld dus, de ferry op en naar Botswana, alwaar we er achter kwamen dat we 10% verloren hadden. Ja oplettende lezertjes, waar ging het mis….
We hebben ons getroost met ons 10 miljoen dollar bankbiljet uit Zimbabwe.