Dat Botswana rijker is dan Zambia bleek niet alleen uit de koers maar ook uit de grote hoeveelheden witte maar ook zwarte toeristen, de afgebakende kampeerplaatsen op onze eerste camping, de KFC in een relatief kleine dorp: het lijkt Europa wel.
Gauw maar weer de rimboe van het Chobe park in getogen, een park zo groot als een derde van Nederland. Het grootste deel van noord Botswana, zo ook het Chobe, is bebost met meest lage bomen, voorheen de habitat van de bosjesmannen (Tswana). Het vinden van wild is daar niet eenvoudig hebben we gemerkt. In tegenstelling tot andere parken zagen we alleen maar hele grote olifanten, maar dan ook overal: tot op de camping aan toe waar een van de olifanten ’s nachts een zodanige serenade bracht, dat de kampleiding bezorgd kwam informeren of we nog geslapen hadden.
Ook de volgende dag hetzelfde liedje. Slalommend door en continu wachtend op overstekende olifanten ploegden we door het meestal zandige park. Op het laatst werd het ontwijken van de olifanten nog wat lastiger gemaakt, door het aanwezige water op de weg. Na twee behoorlijke dagen rijden kwamen we veilig in Maun, gelegen aan de rand van de natte Okavango delta, aan.
dinsdag 4 januari 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten