Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Nederland (Castricum, Utrecht) --- Zuid Afrika (Kaapstad)

Van 1 augustus 2010 t/m januari 2011 gaan wij met z'n vieren op reis. Wij zijn Frus en Liesbeth en Ipo en Hennelies, die elkaar sinds 1973 kennen en allen reislustig van aard zijn.

We rijden vanuit Nederland met eigen vervoer naar Kaapstad Zuid-Afrika. Met onze eigen auto's (Toyota Landcruiser HZJ78 en HZJ80), een slaapplek op het dak, etc.

We hopen op deze wijze al onze familie, vrienden en bekenden op de hoogte te houden van onze belevenissen.







De route

De route
en het plan

zaterdag 23 oktober 2010

Boot naar Sudan

En opeens waren we op weg. Het was niet gemakkelijk geweest maar we waren op weg naar Sudan en verlieten eindelijk Egypte. Het laden van de auto’s was nog relatief simpel voor een aantal van ons. Helaas voor een paar anderen was het wat moeilijker.
Het hele proces begon ’s ochtends om acht uur toen een tiental buitenlanders stonden te wachten voor de Tourist Police om de nummerplaten in te leveren. Vier uur later gingen we in konvooi achter een politieauto op weg naar de haven, acht auto’s, een vrachtwagen en negen motoren. Een tactisch neergelegd twintig pond biljet zorgde ervoor dat onze wagens niet onderzocht werden. En toen begon de standaard confusie van waar we welke papieren in welke volgorde moesten invullen. De uiteindelijke baas die de laatste handtekening moest zetten had er duidelijk moeite mee. Hij was namelijk bijna blind. Hij legde elk formulier op het bureau en boog zich dan voorover tot zijn neus een paar centimeter van het papier bevond. Op een gegeven moment dacht ik zelfs een inktvlek op zijn neus te ontwaren. De neiging om een klapje op zijn achterhoofd te geven wist ik wonderwel te onderdrukken.
Maar aan het eind toen Ipo hem wist te melden dat we geen huisdieren bij ons hadden behalve Hennelies, was het ijs gebroken en zette hij lachend handtekeningen op de plaatsen die wij hem aanwezen. Wat we al niet zeggen om de grens over te komen.
De ponton was veel te klein om alle auto’s en motoren te vervoeren, dat wisten we, maar hoe Salah dit probleem had opgelost wisten we niet. Ipo en ik mochten onze auto’s al vrij vroeg op de ponton zetten, maar er bleven er dus een paar over. Deze werden op een ander vrachtschip geladen maar eerst nadat de ruimen van dit schip gevuld waren met vracht. Grappig om te zien hoe Egyptische sjouwers in staat waren om een manshoge koelkast op hun schouders te nemen en dan vanaf de kade vier meter naar beneden in het ruim te flikkeren. Ik vermoed dat her en der een deukje te betreuren was.
Wij hadden het onuitsprekelijk geluk om één van de twintig eersteklas hutten te kunnen boeken. Het schip lag helemaal vol met mensenvlees, elk hoekje , trapje, gangetje was bezet met mensen die probeerden te zitten, liggen of staan. Wij hadden een eigen hut twee bunkbedden met een aircon. De aircon was verrassend groot uitgevallen, vergelijkbaar met wat men aantreft in de koelcel van een slagerij. Het gevoel van een bevroren runderbout ging ook pas weg toen wij ’s avonds met de patrijspoort wagenwijd open en met alle luchuitgangen van de aircon afgedekt diep onder de dikke dekens konden kruipen. Nooit geweten dat het zo koud kon worden op lake Nasser. Toch rekenden wij ons tot de gelukkigen vergeleken met de dekgasten, die voor het merendeel geen oog dicht gedaan hadden.
In de ochtend voeren wij voorbij Abu Simbel, de beelden die verplaatst werden toen de Aswan dam gebouwd werd. Omdat wij eersteklas passagiers waren mochten wij dit vanaf de brug fotograferen.
De aankomst in Wadi Halfa ging soepel omdat de auto’s er nog niet waren, die zouden de volgende dag pas komen. Ook het hotel was niet zoals vele horrorverhalen ons lieten geloven. We lagen met niet meer dan vier op een kamer, er was een toilet en douche en we konden prima slapen buiten op de gang. Liesbeth had ook een fanclub, want twee wat oudere mannen stonden haar te observeren toen ze in haar ondergoed op de gang zonder dekens sliep. Ach bouwvakkers fluiten ook altijd.
Het ontladen van de auto’s, de volgende dag had iets meer voeten in de aarde. Het ponton werd eerst aangelegd op een plaats waar een grote kaapstander zich bevond en de laadklep bleek toen niet naar beneden te kunnen. Grappig was dat we met zijn twintigen daar stonden en iedereen dit al een tijdje zag aankomen, maar de Sudanezen ontdekten het pas toen de klep op het ijzer sloeg. Drie andere schepen moesten toen opschuiven en de kapitein van een van hen maakte zich daar zo boos over dat hij vastgehouden moest worden door zijn vrienden anders was hij op de vuist gegaan.
Over het ontladen van de auto’s op het vrachtschip kan ik niets zinnigs zeggen, want dat hebben we niet meer meegemaakt. Ik weet dat het gelukt is want de drie Ieren zijn we onlangs weer tegengekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten