Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Nederland (Castricum, Utrecht) --- Zuid Afrika (Kaapstad)

Van 1 augustus 2010 t/m januari 2011 gaan wij met z'n vieren op reis. Wij zijn Frus en Liesbeth en Ipo en Hennelies, die elkaar sinds 1973 kennen en allen reislustig van aard zijn.

We rijden vanuit Nederland met eigen vervoer naar Kaapstad Zuid-Afrika. Met onze eigen auto's (Toyota Landcruiser HZJ78 en HZJ80), een slaapplek op het dak, etc.

We hopen op deze wijze al onze familie, vrienden en bekenden op de hoogte te houden van onze belevenissen.







De route

De route
en het plan

zaterdag 23 oktober 2010

Ethiopië

Er was geen twijfel mogelijk, we waren in Ethiopië. Zo verschrikkelijk veel mensen. Waar je ook maar keek er waren mensen, koeien, geiten, schapen, paarden. Alles zat vol leven en vormde een enorm contrast met het lege Sudan, waar je vaak hele stukken kon rijden zonder iemand te zien.
De grensovergang was nu eens een pijnloze affaire. Het duurde allemaal wel een tijdje en er was nog steeds veel onduidelijkheid over wat je waar moest invullen en wanneer. Maar de officials waren aardig. Natuurlijk arriveerden we weer net voor lunchtijd. Van de Sudanese douane man mochten we de formulieren in de kantine komen ophalen en de Ethiopische official kwam speciaal voor ons terug van lunch break. Hij veegde omstandig zijn mond af voor hij zich over onze autoformulieren boog. En na een vriendelijk “Welcome to Ethiopia” mochten we zonder ook maar iets te betalen, binnen. Op weg naar Tim & Kim, een Hollands echtpaar wat een camping runde in Gondora aan het Tana meer.
De rit ernaar toe was een lust voor het oog, maar wel uitputtend. Alles in Ethiopië word lopend gedaan. Er zijn wat taxibusjes en vrachtwagens, maar nauwelijks privé auto’s. De wegen zitten vol met mensen die ofwel enorm zware lasten torsen, kuddes koeien en schapen drijven of gewoon lopen. En dat alles zonder enige notie van autos of gevaar. In onze bolides vallen we enorm op waardoor de kindertjes al joelend naar ons toe komen rennen. Vaak alleen maar luid juichend maar natuurlijk ook vaak met duidelijke boodschappen over wat ze graag van ons gehad zouden willen hebben. Het vermoeiende is dat je nergens kunt stoppen zonder dat er binnen de kortste keren hordes kindertjes om je heen staan in ontzettend vieze kleren of zonder kleren met snottebellen en klitten in de haren met de handjes op. Mensen zijn hier absoluut niet rijk. Dat blijkt ook wel in de prijzen. Wij slapen hier in hotels voor €7 per nacht en eten regelmatig voor €2 (met bier).
Pim&Kim waren niet moeilijk te vinden maar de weg ernaar toe was alleen maar te doen voor 4x4 wagens. En weer renden de kindertjes langs onze auto’s op en klommen er een paar ettertjes op mijn treeplank. De camping zag er fantastisch uit met toiletten die niet misstaan hadden in het Sheraton. Helaas was er geen water, dus moesten we met emmertjes aan de gang. Er waren ook nog geen WC-deuren want die werden nog gebouwd. Overigens was er ook geen stroom, maar Pim en Kim waren uiterst aardig. We kwamen ook weer verschillende bekende overlanders tegen, Michael de Duitse motorrijder, Mark en Dela en de drie Ieren.

’s Ochtends werden we wakker bij het klagelijke blaten van een jong geitje. De twee gieren die boven ons kamp cirkelden hadden het al door en inderdaad wij aten we ’s avonds geit op de barbecue.

Op naar Gonder, een moderne stad op een uur rijden. Er zijn in Gonder een paar kastelen gebouwd door een aantal kasteelheren die er niet genoeg van konden krijgen. In één tuin lagen er zes. Een vriendelijke goed Engels sprekende jongeman legde het ons allemaal uit. Hij meende dat de fooi afhankelijk was van de hoeveelheid zinnen die hij per minuut kon uitbraken. Er was geen manier om hem te stoppen en dus zijn we al fooien rondgooiende gevlucht voor deze verbale diarree.
Er was, hoera, ook een ATM in de stad waar we geld zouden moeten kunnen afhalen. Er stond een flinke rij jongelui, allemaal met meerdere pasjes van hun vriendjes, in de handen. En inderdaad het ging niet snel. Gelukkig was er een hulpje die het allemaal voor hen intypte, inclusief de pincode. Ik complimenteerde de jongen voor me met het feit dat hij al die pincodes kon onthouden, maar dat was geen probleem zei hij. Ze stonden altijd achter op de pasjes. Flauw als we waren hebben wij de hand boven het typebordje gehouden en de hele meute jongeren in het ongewisse gelaten wat betreft ons geheime nummertje.

Van hieruit ging het verder naar Debark in de Simen Mountains, een heel hoog en ruig berggebied op 3 uur afstand van Gonder, of zoals een locale jongen zei : “3 hours of African massage”. De wegen zijn hier nogal slecht.
Eigenlijk ging het bij het ontbijt al mis : Liesbeth had geen honger en dat is geen goed teken. En jawel hoor, aangekomen in Debark voelde zij zich verschrikkelijk beroerd. Het toeval wilde dat er nog één kamer met WC was en die heeft zij ruimhartig gebruikt gedurende de nacht. De deurklink heeft niet de kans gehad om af te koelen. De volgende dag ging het niet beter. Wij drieën besloten dan maar naar Sankaber, het kamp op 3250 m hoogte in de bergen te trekken en te gaan wandelen. Liesbeth zouden we dan ’s avonds gaan ophalen. De wandeling was fantastisch, mist van voren, mist van achteren en mist opzij. We werden wel goed bewaakt met Gashew de gids en Jamal de gewapende scout. ’s Avonds was Liesbeth nog niet beter maar wilde nu wel mee naar het kamp omdat ze er wel een beetje genoeg had om alleen in een dump van een hotel te liggen. De volgende dagen hebben we geweldige wandelingen gemaakt in zowel Sankaber alsook in Chennek op 3600m hoogte. Hier kwamen we nog een paar Nederlanders op wereldreis tegen en ongeveer 200 baboons die door het kamp liepen en er met Ipo’s vuilniszak vandoor gingen.
Ook een geheel nieuwe ervaring was het genot van urineren. In temperaturen van 40+ C is dat nauwelijks meer nodig. Om hier echter bij 2.3oC ’s nachts uit je tent gejaagd te worden door een ouder wordende prostaat is geen pleziertje en ook de tweede keer werd het er niet beter op.
En weer verder, ditmaal naar Axum, de bakermak van de Stele, een soort obelisk en natuurlijk de “Ark van het Covenant”, vooral bekend van Indiana Jones. De wegen waren wederom ongelooflijk mooi, steil, glibberig en zwaar. Acht uur rijden voor 250 km en stukken werden nog aangelegd terwijl we aan kwamen rijden. De buldozer reed voor ons uit de zaak vlak te maken.
Zodra we in Axum durfden te stoppen werden we overweldigt door een grote menigte jongeren die ons allemaal een hotel probeerden aan te smeren. We hadden tijd dus lieten we er ons een paar adviseren. Het eerste had geen water, het tweede was vol, het beloofde zwembad in het derde was leeg en zo eindigden we in hotel Exodus wat alles had, alleen de elektriciteit was van korte duur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten