De grensovergang was nu eens een pijnloze affaire. Het duurde allemaal wel een tijdje en er was nog steeds veel onduidelijkheid over wat je waar moest invullen en wanneer. Maar de officials waren aardig. Natuurlijk arriveerden we weer net voor lunchtijd. Van de Sudanese douane man mochten we de formulieren in de kantine komen ophalen en de Ethiopische official kwam speciaal voor ons terug van lunch break. Hij veegde omstandig zijn mond af voor hij zich over onze autoformulieren boog. En na een vriendelijk “Welcome to Ethiopia” mochten we zonder ook maar iets te betalen, binnen. Op weg naar Tim & Kim, een Hollands echtpaar wat een camping runde in Gondora aan het Tana meer.
Pim&Kim waren niet moeilijk te vinden maar de weg ernaar toe was alleen maar te doen voor 4x4 wagens. En weer renden de kindertjes langs onze auto’s op en klommen er een paar ettertjes op mijn treeplank. De camping zag er fantastisch uit met toiletten die niet misstaan hadden in het Sheraton. Helaas was er geen water, dus moesten we met emmertjes aan de gang. Er waren ook nog geen WC-deuren want die werden nog gebouwd. Overigens was er ook geen stroom, maar Pim en Kim waren uiterst aardig. We kwamen ook weer verschillende bekende overlanders tegen, Michael de Duitse motorrijder, Mark en Dela en de drie Ieren.
’s Ochtends werden we wakker bij het klagelijke blaten van een jong geitje. De twee gieren die boven ons kamp cirkelden hadden het al door en inderdaad wij aten we ’s avonds geit op de barbecue.
Er was, hoera, ook een ATM in de stad waar we geld zouden moeten kunnen afhalen. Er stond een flinke rij jongelui, allemaal met meerdere pasjes van hun vriendjes, in de handen. En inderdaad het ging niet snel. Gelukkig was er een hulpje die het allemaal voor hen intypte, inclusief de pincode. Ik complimenteerde de jongen voor me met het feit dat hij al die pincodes kon onthouden, maar dat was geen probleem zei hij. Ze stonden altijd achter op de pasjes. Flauw als we waren hebben wij de hand boven het typebordje gehouden en de hele meute jongeren in het ongewisse gelaten wat betreft ons geheime nummertje.
Eigenlijk ging het bij het ontbijt al mis : Liesbeth had geen honger en dat is geen goed teken. En jawel hoor, aangekomen in Debark voelde zij zich verschrikkelijk beroerd. Het toeval wilde dat er nog één kamer met WC was en die heeft zij ruimhartig gebruikt gedurende de nacht. De deurklink heeft niet de kans gehad om af te koelen. De volgende dag ging het niet beter. Wij drieën besloten dan maar naar Sankaber, het kamp op 3250 m hoogte in de bergen te trekken en te gaan wandelen. Liesbeth zouden we dan ’s avonds gaan ophalen. De wandeling was fantastisch, mist van voren, mist van achteren en mist opzij. We werden wel goed bewaakt met Gashew de gids en Jamal de gewapende scout. ’s
Ook een geheel nieuwe ervaring was het genot van urineren. In temperaturen van 40+ C is dat nauwelijks meer nodig. Om hier echter bij 2.3oC ’s nachts uit je tent gejaagd te worden door een ouder wordende prostaat is geen pleziertje en ook de tweede keer werd het er niet beter op.
Zodra we in Axum durfden te stoppen werden we overweldigt door een grote menigte jongeren die ons allemaal een hotel probeerden aan te smeren. We hadden tijd dus lieten we er ons een paar adviseren. Het eerste had geen water, het tweede was vol, het beloofde zwembad in het derde was leeg en zo eindigden we in hotel Exodus wat alles had, alleen de elektriciteit was van korte duur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten