maandag 8 november 2010
Mount Elgon
De weg naar Uganda gaf ons de mogelijkheid om het Elgon game park te bezoeken. Zo gezegd , zo gedaan en gedurende een paar uurtjes lukte het ons om voor US$100 één aapje te zien, alle ander dieren roken ons van verre aankomen en verstopten zich tijdig in de bosjes. Maar dat ene aapje hebben we wel gezien door urenlang in 4-wheel drive door enorme modderpoelen te rossen. In een woord geweldig. De volgende dag gingen we echt verder naar Uganda en men had ons al gewaarschuwd dat de weg iets te wensen overliet. Dat was een understatement. Het was vergelijkbaar met een beginnend skiër op de zwarte piste. Eenmaal in beweging was er geen stoppen aan met een stuurwiel dat geen enkel effect meer had op de richting en een rem die er ook niet toe deed. Met de kaken op elkaar geklemd en een gezicht van afgrijzen hotsten en botsten wij door de ene diepe modderkuil na de andere. Onderweg kwamen wij alleen lopende fietsers, schuivende en glijdende brommers en vastzittende vrachtwagens tegen. Wij, Ipo en Frus, stapten regelmatig uit de auto om de situatie te kunnen evalueren met een grijns van oor tot oor. De Keniaanse grensovergang was een doetje, no problem, en toen waren we in Uganda. Vanuit een klein gebouwtje in de verte wenkte ons een vriendelijk meisje. Wij wenkten even vriendelijk terug en wilden onze weg vervolgen. Toen het meisje met wat meer nadruk begon te wuiven vonden wij het nodig om de zaak wat dieper te onderzoeken en jawel, zij was een immigration officer. Haar kantoor leek een beetje op een knus hutje op de heide. Dat knusse ging er onmiddellijk vanaf toen zij om vier maal US$50 begon te vragen voor een visum. Op de vraag of wij ook groepskorting konden krijgen keek zij op een meewarige wijze naar me zoals alleen vrouwen dat kunnen. Na deze onvrijwillige bijdrage aan het Ugandese ambtenarenfonds en met een ferm “Welcome to Uganda”mochten wij onze weg vervolgen naar de douane om onze auto in te klaren. Ergens in dit vervloekte dorp moest deze man zich bevinden. We hebben een aantal willekeurige deuren geopend tot we bij een hokje twee mannetjes heel genoeglijk de krant zagen lezen. Toen wisten we zeker dat we gearriveerd waren. Het ene mannetje had al gauw genoeg van ons en ging buiten wandelen. De ander vulde heel geconcentreerd allerlei belangrijke gegevens in, zoals kleur van de auto etc., op allerlei formuliertjes totdat zich een crisis van ongekende omvang voordeed. Een bepaald essentieel formulier bleek onvindbaar. Het tweede mannetje werd er bij gehaald en met vereende krachten werd onder “ACCOUNTS 2006” in een grijze enveloppe het juiste stuk papier gevonden. Een zucht van verlichting ging door de zaal. Een tweede crisis ontstond toen de nietmachine niet gelokaliseerd kon worden. Op onze opmerking dat we het nietje er wel bij zouden denken werd met zo’n ambtelijk afgrijzen gereageerd dat wij geen grapjes meer durfden te maken. Na wederom een bijdrage aan de Ugandese ambtenarij mochten we verder. De douaneman had ons overigens wel verteld dat we niet moesten verwachten dat de kwaliteit van de wegen in Noord-Uganda even goed was als in Kenia. Even speelden wij nog met het idee dat we het niet goed verstaan hadden maar na een aantal uren met een gemiddelde snelheid van onder de 10 km/h, wisten we dat hier geen woord van was gelogen. We hebben in de Landcruisers versnellingen moeten gebruiken waarvan ik niet eens wist dat ik ze had. We zijn door kuilen gereden waarin een nijlpaard zich had kunnen verstoppen en over hard rock ontsluitingen recht omhoog gehobbeld.Een heel positief bijverschijnsel was dat wij bijzonder geliefd waren in dit deel van Uganda. Hele scholen met honderden scholieren liepen uit om ons toe te wuiven. Liesbeth en Hennelies hadden beiden aan het eind dezelfde stupide grijns op hun gezicht als koningin Beatrix en zwaaiden met hetzelfde lamme armpje als de paus. Je kunt ook teveel van een goed ding hebben.Uiteindelijk na dubbel de geprognosticeerde uren hadden we Mount Elgon gerond en ,kwamen we uit waar we wilden zijn, namelijk op Mozes campsite bij de Sipi watervallen. De campsite was in één woord geweldig, er waren toiletten en douchezakken en een onvergetelijke view. Een paar meter voor de auto’s waren de haken voor het abseilen, dus het was wel zaak om bij het nachtelijke toilet bezoek wel de goede kant op te lopen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten